Algemene programmadoelstelling
We streven naar een correcte aangifte Vennootschapsbelasting en dragen zorg voor een tijdige betaling van de belasting. Fiscale grenzen zoeken we niet op, maar waar we redelijkerwijs van mening verschillen met de Belastingdienst over een aspect uit de aangifte maken we gebruik van onze rechtsmiddelen.
Jaarlijks toetsen we het fiscaal ondernemerschap voor nieuwe activiteiten en de activiteit Grondexploitaties. Indien nodig nemen we deze op in de aangifte vennootschapsbelasting.
We stemmen de belastingplicht en de uitgangspunten voor aangifte af met de Belastingdienst. Dit vormt de basis voor het verzorgen van de jaarlijkse aangifte.
Met ingang van 1 januari 2016 zijn we als gemeente belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting (Vpb). Dit betekent dat we vennootschapsbelasting betalen over het resultaat op activiteiten waarbij we fiscaal gezien een onderneming drijven. Voor de gemeente Utrecht vallen de activiteiten bedrijfsafval en (mogelijk) reclame in de openbare ruimte onder de belastingplicht. De activiteit Grondexploitaties valt niet onder de VPB-plicht maar volgens afspraak met de Belastingdienst vindt jaarlijks hierbij een winsttoets plaats. De gemeente heeft als uitgangspunt voor haar fiscaal beleid dat zij voldoet aan fiscale wet- en regelgeving, en is in staat om hier tijdig, juist en volledig verantwoording over af te leggen. Utrecht behoort tot de Top 30 grootste en meest complexe publieke organisaties, en heeft om haar beleid in goede banen te leiden een Horizontaal Toezicht convenant met de Belastingdienst gesloten. Dit convenant stelt ook voorwaarden aan de wijze waarop de gemeente met haar belastingplicht omgaat.
Bij de invoering van de vennootschapsbelastingplicht was er nog veel onduidelijk, en is het te betalen bedrag aan VPB last op €250.000 geraamd. We hebben voor de berekening van de Vpb last een aantal standpunten ingenomen en deze gedeeld met de Belastingdienst. De aangiftes over 2016, 2017 en 2018 zijn inmiddels ingediend. In 2021 volgen nog de aangiftes voor de belastingjaren 2019 en 2020 en in 2022 die over het belastingjaar 2021. Voor 2016 en 2017 zijn inmiddels definitieve aanslagen opgelegd. De gemeente Utrecht en de Belastingdienst verschillen van mening over de belastbaarheid van de activiteit reclame en de gemeente Utrecht heeft bezwaar aangetekend tegen de aanslagen voor 2016 en 2017. De te betalen vennootschapsbelasting zal voor het grootste deel bepaald worden vanuit de reclameopbrengsten (voornamelijk VTH). Dit betreft een verwacht bedrag van €600.000 op basis van de huidige waarde van de contracten. Het is ook dit onderdeel waar we met de Belastingdienst verschillen van mening.
De Vpb voor overheidsactiviteiten leidt tot extra lasten. Oorspronkelijk is een bedrag begroot van 0,250 miljoen euro per belastingjaar. Pas als de belastingrechter in laatste instantie uitspraak heeft gedaan, staat vast of de belastingplicht zich ook de reclame-inkomsten omvat of dat deze beperkt blijft tot alleen het resultaat op de inzameling en verwerking van het bedrijfsafval. In het eerste geval bedraagt de verschuldigde belasting ongeveer 0,650 miljoen euro per belastingjaar, in het laatste geval ongeveer € 50.000 Gelet op de doorlooptijd van de belastingprocedures kan het enkele jaren duren voordat de aanslagen 2016 en verder onherroepelijk vaststaan.
Doelenboom
Niet van toepassing.
Grafiek lasten en baten
Niet van toepassing.
Investeringen
Geen investeringen.
Verplichte BBV indicatoren
Om een eenduidig beeld te vormen over de beleidsresultaten van de gemeente en gemeenten onderling te kunnen vergelijken zijn er een aantal wettelijke verplichte indicatoren bij de programma’s opgenomen.
Dit programma heeft geen verplichte BBV Indicatoren.